Into the Citadel – The Report

On 19-04-2009, our brave adventurers wandered into the Citadel. Pikjoer Loessie Dragonson de Machtige (Jake) volunteered to act as chronicler of the happenings and has today mailed us the proceedings..

Het Grote Avontuur Begint…..

Na een verkwikkende en vooral veilige nachtrust achter gebarricadeerde deuren ontwaakt ons aangename gezelschap en schaart zich gezamenlijk aan de ontbijtdis. Ieder neemt zich voor het belangrijkste prioriteit te geven en dus begeven Thenthirty, Cade en Maya de Bloem zich onder de deskundige leiding van Pikjoer Loessie Dragonson de Machtige naar de general store om hun uitrusting aan te vullen met enkele benodigdheden waarvan ze denken dat die op avontuur wel eens onontbeerlijk zouden blijken te zijn, dit terwijl de zachtaardige dwerg Small zich verliest in een slemppartij. Mede doordat de general store nog maar een verre voorloper van de Gamma blijkt te zijn, zijn de boodschappen vlug gedaan, en keert het gezelschap nog mooi op tijd terug om Small op te pikken voor een pitstop bij de smid (voor de mogelijke aanschaf van nog enige parafernalia) en haar zodoende te redden van een zich aandienend cirroosken, waarop Het eigenlijke Grote Avontuur Begint…

Zonder dat er nog enig met animo begiftigd sprokkelhout hun wegen kruist, bereiken onze vrienden na een schone mars het doel van hun luchtige wandeling: de ravijn! De spanning stijgt, en de avonturiers voelen hun gemoed veranderen nu ze letterlijk op de rand staan van Het Grote Avontuur dat nu Begint terwijl de zachtaardige dwerg Small eens onverschillig boert…

De diepten van het ravijn verliezen zich ongezien in het donker en blijken enkel bereikbaar via koorden, restanten van een brug, die in de ravijn hangen, aan het oppervlak vastgemaakt aan een soort pilasters-paaltjes, ook overblijfselen van diezelfde voormalige brug. Met een zwierig gebaar en een galmende spreuk uit zijn met wijsheid gevulde koker begiftigd Piejeldie de Onovertroffene een zielloos stuk steen met de gave van lichtuitstraling, waarbij een bliksem flitst en een donder op de achtergrond rommelt! Vol bewondering slaat de rest van het gezelschap de ogen neer. Gemakkelijk, want zo kunnen zij ook direct het effect zien wanneer Piejeldie de Zonneslagende de steen in het ravijn werpt teneinde de verborgen diepten voor aller blikken bloot te leggen. De Denzjenmaaster beslist echter anders en het effect blijkt nagenoeg nihil, waarop besloten wordt de afdaling dan maar zo en zonder verder dralen aan te vatten. De zachtaardige, maar duidelijk ook moedige dwerg Small neemt hierbij de leiding. Nonchalance verraadt de ervaren klimmer, en zo zwiert Small zich dan ook aan het touw over de rand om zich naar het lagere level te begeven. Of dat is haar bedoeling, want spijtig genoeg grijpt Small heel gracieus nèt naast het koord en stort bijna even gracieus, edoch met een jammerklacht op de lippen, in het diepe. Een oogwenk van onoplettendheid of het gevolg van de uitbreiding van haar ontbijt? We zullen het nooit weten… Maar haar gezellen, door avonturen samen beleefd, gevaren samen bedwongen, onbekende paden samen betreden méér haar broers en zuster geworden, storten zich naar beneden ter hare redding, wèl langs het touw en zonder verdere ongelukken. Het is Cade, de genezer, die haar weer op de been brengt, want tamelijk zwaar gewond was ze, nèt op tijd om de aanval te weerstaan van een drietal Dire rats die beter gebleven waren waar ze waren. Nu is het de dood die ze vinden, ontvangen uit de handen van onze gezellen.

Ieder knapt zich wat op, en verder gaan ze. Tot aan de voeten van een oud, verweerd, zelfs vervallen gebouw. Was het ooit een burcht? Of een kasteel? Zelfs dit onderscheid kan nu nog maar moeilijk gemaakt worden, staande daar in al die rommel die daar verzameld ligt…

Toch verschaffen onze onverschrokken helden zich toegang en slagen er gelukkig in een verschrikkelijke val te ontwijken: ne put! Onderzoek van eerdere slachtoffers van de val levert niet veel op en daar gaan ze weer! Neen, “verpozen”, “dwalen” noch “lanterfanten” zul je in hun woordenboek weervinden. Op de wijze van het “rechttoe, rechtaan voortbewegen” stappen ze binnen in een grote, eerder ronde kamer met aan de overkant twee deuren; één links en één rechts. Verder bevat deze kamer, de rotonde, nog drie lijken waarvan één nog steeds aan de muur gespietst door het wektuig dat hem het tijdelijke voor het eeuwige deed wisselen: een zware speer. Achter hem blijkt de muur een soort nis te bevatten, met onleesbare schrifttekens versierd. Een minutieus onderzoek van Maya levert de ontdekking van een verborgen deur op, links van de ingang. Daarachter blijken zich een drietal skeletten te bevinden, bewapend met pijl en boog. Stel u het afgrijzen onzer vrienden voor wanneer deze skeletten beginnen te bewegen en aanstalten maken om hun met pijlen te doorzeven. De avonturiers bekomen nog vlug van hun angst en sturen de skeletten voorgoed naar de plaats waar ze al lang behoorden te zijn, zonder scrupules op een wijze dat dezen hun vernietiging moeten ondergaan zonder slag of stoot -of schot, wat het hier feitelijk aangaat- te kunnen uitdelen. Hierop komt weer een fase van verbloemde grafroverij, die echter niet veel oplevert, en gezamenlijk wordt weer de rotonde betreden. Door een misverstand (ik bedoel hiermee géénszins een persoon) worden de overige twee deuren nagenoeg gelijk geopend. De linkse geeft toegang tot een gang die uitgeeft op een zéér bewerkte deur die ons het beeld van een draak perfect weergeeft; een gesloten deur, nemen we aan; in de muil van de draak is er een sleutelgat. Allen keren zich naar de andere deur in de rotonde, en de Dire rat die hen wat later volgt, wordt met vereende krachten geëxtermineerd .

Die andere deur nu, hoe kan het anders, laat na opening onze vrienden een gang betreden. En dan nog ene met drie deuren: één links, waarachter je water hoort ruisen wanneer je er een luisterend oor tegen vlijt, één rechts, waarachter je geen water hoort ruisen wanneer je er een luisterend oor tegen vlijt, en één recht op aan het einde van de gang, waarachter je ne gralijken bleiter hoort wanneer je er een luisterend oor tegen vlijt. We kiezen natuurlijk voor den bleiter. Het openen van de deur gunt ons een blik in een kamer met drie deuren in de overstaande muur en nog eentje rechts van die waardoor we binnentreden. Verder treffen we aan: een kooi met een gat erin waardoor duidelijk iets/iemand uitgebroken is, een tafel met enkele jaden draakjes erop, een vuur(plaats) met één jaden draakje erin en een bleirend hoopje vodden. Terwijl het hoopje vodden onderzocht wordt en een jankende kobold prijsgeeft, gebeuren plots en blijkbaar tegelijkertijd drie dingen. Ten eerste verdwijnen ogenschijnlijk ineens alle jaden draakjes. Ten tweede ziet Maya’s buidel er plots verdacht gezwollen(er) uit. Ten derde verschijnt plots een gnoompje luisterend naar de naam Baldrick en welbekend aan het gezelschap. Noemenswaardige vragen rijzen bij géén dezer gebeurtenissen. Piejeldie de Wijze tracht wat wijzer te worden uit een gesprek met de overigens met littekens overdekte kobold die blijkt Meepo te heten, Keeper of Dragons te zijn en zijn jaden draakjes terug te willen. Schoorvoetend retourneert Maya er twee, wat niet volledig naar het wezen zijn goesting is. Verdere communicatiepogingen van Piejeldie de Schone lopen dus op niets uit, ook mede door Baldrick, die het teken geeft aan Small met een onderdrukte kreet: “Tis de moment!” De zachtaardige dwerg Small grijpt haar bijl en splijt nagenoeg de arme kobold met één slag. In praktisch dezelfde beweging laat Small niet alleen de bijl los, maar ook zichzelf op de knieën vallen en begint in de koboldresten naar de jaden draakjes te graaien. Gealarmeerd door de doodskreet die Meepu er op ongelooflijke wijze nog nèt wist uit te persen, komen uit de rechtse deur achterin de kamer drie wachters, ook kobolds, hun vriendje Meepu postuum ter hulp. Als dank daarvoor mogen ze hem alras vervoegen. Hier worden de avonturiers echter zo moe van (en de goden die hun besturen willen naar huis) dat ze de beslissing nemen terug te keren naar de rotonde en in de kamer achter de geheime deur een verkwikkende nachtrust tot zich willen laten komen, met Cade en Piejeldie de Bescheidene die de wacht betrekken.

Our heroes will continue their bravery on the 17th of may.

Published by Gert

Person-at-large.

Leave a Reply

Please log in using one of these methods to post your comment:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: